Kampenaren staan bekend als een ondernemend en ijverig volk. Naast de tijd van de Ommelandvaart en de gouden Hanzejaren, brengen de 19e en 20e eeuw de industriële sector grote voorspoed.
Deel deze pagina
Kampenaren staan bekend als een ondernemend en ijverig volk. Naast de tijd van de Ommelandvaart en de gouden Hanzejaren, brengen de 19e en 20e eeuw de industriële sector grote voorspoed.
Drie sectoren zijn van vitaal belang voor de Kamper economie. Tabak Vanaf ongeveer 1815 bepaalt de tabaksindustrie het gezicht van Kampen. Deze tak van industrie wordt aangetrokken door onder meer het gunstige belastingklimaat in de stad. Na de komst van twee kleinere tabaksfabrieken vestigt de grote uit Bremen afkomstige sigarenfabrikant Lehmkuhl zich in de stad. Rond 1880 is bijna de helft van de Kamper bevolking werkzaam in de tabaksindustrie en worden er 1,5 miljoen sigaren per week geproduceerd. Tegenwoordig is alleen de inmiddels monumentale sigarenfabriek de Olifant nog volop in bedrijf. Bijzonder aan de Olifant is dat het - naast het ambachtelijk produceren van sigaren - ook een voortrekkersrol heeft met het aan het werk helpen van mensen met een wajong uitkering. Pannen De firma Berk in Kampen is officieel opgericht in 1851 en houdt zich bezig met de vervaardiging van pannen en ander keukengerei van metaal. Het wordt pas groot nadat het een order had gekregen voor eetbestek voor honderden militairen te maken. Vanaf 1884 worden er ook emaillen pannen gemaakt. Het bedrijf is zeer succesvol: bood het in 1866 nog werk aan 8 man, in 1913 is dit gegroeid tot 700 man. Het bedrijf bouwt zelfs huizen voor de slecht gehuisveste arbeiders. In 1931 begint ook de fabricage van aluminium pannen. Voor de honderdste verjaardag van Berk Kampen in 1951 krijgt het bedrijf het predicaat ‘Koninklijk’. In 1963 gaat men over op roestvrijstalen pannen. Na een fusie met Beccon Doetinchem, wordt het bedrijf eind jaren '80 overgenomen door Koninklijke van Kempen en Begeer. Drankenhandel Het bedrijf Siebrand ontstaat in 1920, naar aanleiding van het vergane schip West Aleta met Portugese wijn. De uitbater van het bedrijf, Jan-Willem Siebrand, weet voor 200 gulden een vaatje wijn van dit schip te bemachtigen. Hij giet dit in flessen en is ze nog dezelfde dag kwijt. Hij richt vervolgens een bedrijf op dat zich toelegt op de productie van gazeuse en alcoholische dranken. Tot 1965 is dit bedrijf gevestigd aan de Groenestraat in Kampen. Daarna verhuist het naar de andere kant van de IJssel, naar IJsselmuiden. Het is nu een van de grootse wijnfabrikanten van Nederland met zestig werknemers.